DAGELIJKS MYTHOLOGIE PRAKTISEREN

Mythologie is een vreemd ding, meestal iets met sprookjes of iets uit het verleden.

In praktiserende mythologie, antropologisch gezien, blijven wij mensen in ons heden uitdrukken wat nog geen plek heeft in ons verleden. Net zolang tot dat waar we niet naar luisteren met een gerust hart achtergelaten kan worden. Die terugkerende thema’s kunnen verbonden zijn met breuken en trauma’s in onze familie- en gemeenschapsgeschiedenissen.

Dat is nogal een bewering

Als je die bewering volgt zitten namelijk in Disney, romantische, geweld en crime films, in veel literatuur, in klassieke muziek, in wat cabaretiers doen, in toneelstukken, in de enorme vijvers aan popsongs allerlei thema’s, metaforisch verborgen, waarnaar wij verlangen, die we missen en waar we aan lijden, die nog geen plek hebben in ons collectieve geheugen: die om collectieve mentale en emotionele arbeid vragen.

Maar er is groeiende bevestiging voor praktisch mythologiseren. Zo is er een oud symbool in de Akan (Ghana) cultuur: sankofaBirdSankofa. Het concept is samengesteld uit de drie dynamische deelwoorden: SA (keer terug), KO  (ga), FA (kijk, zoek en neem). Het concept wordt gebruikt in innovatieve leervormen bijvoorbeeld in de V.S. (Center Intercultural Learning). Als er spanningen/conflicten in een familie/gemeenschap zijn kunnen zij via rituelen en speciale bewuszijntoestanden in het archief van de voorouders halen hoe verder te gaan. IHier wordt, op duizenden jaren gebaseerde kundes en ervaringen, praktiserende mythologie bedreven.

De systemisch-drama therapeut Anne Ancelin Schuetzenberger werkt in haar boek The Ancestor Syndrome (1994) veel casuïstiek uit om te laten zien dat wat in vorige generaties niet is ‘opgelost’ (verwerkt) onverwacht en meestal onopgemerkt terugkeert in de nieuwe generatie. Dit wijst een beschadiging in het zelfcorrigerend van deze families., (Klik hier voor engelse recensie)

Maar ook uit wetenschappelijk onderzoek komt ondersteuning.

Volgens de cybernetische systeembenadering van antropoloog Gregory Bateson heeft elk individu, familie, gemeenschap, natie, bedrijf toegang tot haar collectief geheugens net als elke ander biologisch organisme zoals een oud bos, of families van dolfijnen en van walvissen.

Want om in elke nieuwe generatie organismen te kunnen reageren op altijd optredende veranderingen wordt volgens Bateson teruggegrepen op vroeger opgebouwde ervaringen.

Veel Westerlingen zijn die toegang tot hun collectieve verledens kwijtgeraakt.

Toegang tot onze collectieve geheugens krijg je via, dagelijks nabije, gewoontes, sprookjes, songs, verhalen en dromen die in onze families verteld (willen) worden en waar onze kinderen naar vragen.

Twee belangrijke mythen uit de Hollandse collectieve geheugens zijn ‘De Vliegende Hollander‘ & ‘Het Vrouwtje van Stavoren‘. Als je deze twee verhalen naast elkaar legt, wat zelden gebeurt, krijg en een verhaal over vrouw- en manwerelden die zeer moeizaam bij elkaar komen. Dat werkt door in het hedendaagse moeizame man-vrouwrelaties zoals hoge aantal echtscheidingen.

Een groot deel van de popsongs de laatste zesftig jaar bijvoorbeeld drukken een behoefte uit aan onvoorwaardelijke liefde. Het verslavende gelukzalige gevoel van-verliefd-zijn komt even vaak voor als de ondragelijke zielenpijn (liefdesverdriet) als het niet de ware blijkt en/of we verlaten of bedrogen worden. Het lijkt bij nieuwe generaties jongens en meiden zangers een vicieuze cirkel van herhalingen: liefdesgeluk, liefdesverdriet (see/listen Elvis 1956), vergeten en het weer opnieuw op zoek aan naar de nieuwe ware. Sequentiele monogamie wordt het met een moeilijk woord genoemd.

Je kunt het ook zijn als het volgende eindpunt van het failliet van de vrije partner keuze.

Het vinden van een liefdespartner valt in nagenoeg alle oorspronkelijke samenlevingen samen met het stichten van een gezin om het voortbestaan van beide betrokken families te waarborgen.

De doelen, van het vinden van de juiste partner, kunnen voor jonge vrouwen en jonge mannen nogal verschillen dan van die van hun ouders. De inzet is voor het voortbestaan van de gemeenschappen waar deze families deel van uitmaken is weer anders.

Het is dan niet voor niets omgeven met een goot feest en een ritueel om de families aan elkaar te verbinden. De kleinkinderen zijn namelijk de kinderen van beide families.

Antropologen schreven de laatste honderd jaar duizenden artikelen en honderden boeken over de grote verscheidenheid aan huwelijksarragementen en verwantschapsstructuren. Onze westerse fascinatie daarvoor lijkt geworteld  in het ontdekken van hoe deze zogenaamd ‘primitieve’ gemeenschappen harmonisch hebben kunnen voortbestaan over tientallen zo niet honderden generaties in, zeer verschillende en voortdurend veranderende, harde omgevingen/omstandigheden.

Antropologen menen dat daar iets cruciaals te vinden is wat belangen van kinderen, jongeren, ouders, families en gemeenschappen verbindt.

En dus ook het geheimen van juiste partnerkeuzes.

Het weefsel waar we meer over willen weten gaat over continuïteit in permanente verandering om over vijfhonderd jaar nog te bestaan: a) waarin iedere volgende generatie jonge vrouwen/mannen elkaar vinden, b) hoe (groot)ouders partners zoeken/vinden en c) welke rol grootfamilies/gemeenschappen daarin spelen.

Het vinden van een huwelijkspartner, ‘mate selection‘ zoals biologen zeggen, is ‘core-business’ van families en gemeenschappen. Het is een elementaire evolutionaire bezigheid om de volgende generatie kinderen mogelijk te maken.

Dat is geen taak van gemeentelijke en statelijke overheden waarin wij ook een belangrijk deel van ons leven. De natie-staat als organisatievorm kan niet anders dan individuen lid maken van haar ‘verbeelde gemeenschap’.  De term ‘verbeelde gemeenschap’ (imagined community) is rond 1990 bedacht door de antropoloog Benedict Anderson omdat de leden van een natie-staat elkaar nooit allemaal persoonlijk zullen kunnen kennen.

De natie-staat met al haar instituties (scholen, media, belastingen, papieren) heeft families en gemeenschappen nodig om nieuwe generaties kinderen nodig om voort te bestaan: nieuwe burgers te maken. Andersom ligt dat anders.

Als we de belangen van families/gemeenschappen en overheden naast elkaar leggen worden gemeenschappelijke en tegengestelde belangen zichtbaar waarmee spanningen rond kinderen en jeugdzorg, jongeren en criminaliteit/detentie anders, systemisch, kunnen worden benaderd. (lees Bekkum-Filedt Kok 2000).

Vrije, romantische, partnerkeuze is niet echt een vooruitgang, ten opzichte van gearrangeerde huwelijken, als we vecht- en echtscheidingscijfers in de westerse wereld naast elkaar leggen. Vanuit het belang van families in oorspronkelijke gemeenschappen betekenen dit soort cijfers het einde van hun voortbestaan.

Alledaagse mythologie praktiseren biedt een nieuwe zicht op, voor alle partijen pijnlijke en geldverslindende, maatschappelijke patronen. Mogelijk naar meer harmonische vormen.

Lees meer over praktiserende mythologie: Mythemakers 1998 & Wilde Denkers 1994.